geleerd bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: gelèerd (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. geleerd

    Die vent hef een geleerd koppie (Barger Compascuum)

    Het was een geleerde baos (Rolde)

    Het is mij net geleerd genog

    erg moe

    Hij was zukzölf te geleerd of

    stap maar eens op

    Zie ook:
  2. vies, vuil, ten dele opzettelijke woordspeling op

    glèren

    Wat bi'j smèrig, wat ziej der gelèerd oet (Buinen)

    Hij zöt er aordig geleerd oet

    heeft geen schulden (Ruw), ook

    Hij zaag er goud geleerd oet; hij haar de stront an de klompen (Roderwolde)

    Een gelèerde jas

    Dat zaakie stinkt te veule, dat is mij te geleerd

    vernieling

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...