geleerdheid de
  1. geleerdheid

    Dei vent het zo veul

    geleerdheid, hij weit zulf nich meer wat hij weiten mot (Barger Compascuum)

    De geleerdheid lop hum de buse uut (Diever)

    Ie moot nooit mit oe geleerdheid te koop lopen

    uit elkaar getrapt

    Zie ook:
  2. boeken, geschriften

    Hij hef de geleerdheid in de tazze (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...