Ook: geleuve (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), gelove (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), geloof (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
geloof
Daor moej geleuf in hebben
heeft de koe het kalf afgezet
Dei het een geleuf as een schaop (Emmer Erfscheidenveen)
Ie mut maar neet te veule geleuf hechten an zien prooties (Ruinerwold)
Vrogger waren ze nogal karks, mar nou doet ze niks meer an het geleuve (Broekhuizen)
Wij meut het mar op goud geleuf annemen (Barger Oosterveld)
Ik stao in mien geloof
gezegd van een man, die met veel vrouwen sexueel contact heeft
Ik heb niet veule geleuf meer ien de meensen (Ruinen)
Het geleuf kan ik
oe niet geven, de haope wel (Ruinerwold)
Het is gien geleuf, het is bewezen (Eext)
Dat lig an zien geleuf, dat mag e niet doen (Klazienaveen)
Dommie hef in het geleuf zien beroep (Norg)
Zie hef het met het geloof te doen
z. ook
Ik geleuve niet dat het wat wordt tussen die tweie, het geleuf zit der tussen (Ruinerwold)
Wat veur geloof hef ze? Het vleis liever as de botten
was er niet zuinig op
Hij hef bij mij het geleuve uut
hij komt er in om (Dwi), z. ook
Hij hef het geleuf oet
z. ook
Hij haar hom dik in het geleuf
z. ook
vak, beroep(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Biej eigenlijk niet slachter van oen gelove?
Hij is van mien geleuve
z. ook
Twie geleuven op ien kussen, daor komt de duvel tussen (Nieuw Dordrecht)
...daor slap de duvel tussen (Broekhuizen)
doen stikken
Twee geloven op een pool is ein te vool (Roswinkel)
Een goed geleuve en een korken zak, dan kuj drieven (Hoogeveen)