geliekelijk bijwoord
  1. ongeveer even groot, evenredig verdeeld

    Ze bunt ja geliekelijk groot (Erica)

    Die bieste bint mooi geliekelijk (Padhuis)

    Ze bint aordig geliekelijk (Roswinkel)

    Ze bint geliekelijk op egruid

    dieper of ondieper zetten (Zdw), z. ook

    Zij hebt het aordig geliekelijk verdield (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...