klein spinnetje, dat van de zolder naar beneden komt en waarvan men zei dat het geluk bracht
Een geloksspinnegie mug ie niet doodmaeken; het zul gelok brengen (Dwingelo)
Hé, daor komp een geluksspinnegien naor beneden (Stieltjeskanaal)
Ik haar lest ain klain geluksspinnegie in het haor (Valthermond)