genaodig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: genadig (Zuidoost-Drenthe)

  1. genadig, goedgunstig gezind

    Hij hef mij genaodig west (Zuidwolde)

    Zij hebt hum naor umstandigheden nog hiel genadig behandeld (Padhuis)

    Hie hef een bekeuring had, mor veur het gerecht kwam e der genaodig of (Eext)

    Zie ook:
  2. neerbuigend vriendelijk(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik zèe hum goeiendag,

    maar ik kreeg allend een genaodig knikkien terogge (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...