genegen bijvoeglijk naamwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: genègen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. genegen

    Zie waren mie wal genegen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. bereid

    Bin ij wal genegen um je daor met te bemuien? (Oosterhesselen)

    Hij was genegen um dat karweigien op te knappen (Vledder)

    Hij was der niet tou genegen te betaolen (Roswinkel)

    Zie ook:
  3. van plan(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik ben echt niet genègen oe ien de steek te laoten (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...