gepeperd bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. met veel peper

    Zie ook:
  2. duur

    Hij kreeg een gepeperde rekening van zien advokaot (Beilen)

    Zie ook:
  3. sterk, scherp

    Dat was wel ain gepeperde uutspraok (Valthermond)

    Hij kan het gepeperd zeggen (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...