geroet bijvoeglijk naamwoord

Ook: geruut

  1. geruit

    Ik mag liever gebloemd schoetgoed lieden as geroet (Borger)

    Ik wol wel graag geroete gerdienegies in de keuken hebben (Hollandscheveld)

    Ze had een mooie gerute jurk an (Vledder)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...