Ook: geschaeter, geschaeter (wb), geschatter, geschatter
Bron: Oeze Volk & Oeze Volk & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906gekwetter, geluid van vogels
De spraonen zit in de bomen te schaotern, het is een hiel geschaoter (Sleen)
Het geschatter van de aksters