passend, geschikt
Ik vunne dat leedtie op de brulfte niet aarg geschikt (Diever)
Een geschikt stuk holt (Weiteveen)
Dat is een geschikt wark veur hum (Schoonlo)
Hij liekt mij daor wel geschikt veur (Zuidwolde)
Um hum zukswat te vertellen, moej een geschikt moment veur ofwaachten (Eext)
niet te duur
Dat is een geschikte pries (Nieuw Amsterdam)
Daor bin ik hiel geschikt ankommen (Weerdinge)
Die koopman is heeil geschikt (Gasselte)
gemakkelijk, prettig in de omgang
Det is een geschikte kerel (Ruinen)
Dat vin ik geschikt van die kerel (Sleen)