gesten onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: gisten (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. gisten

    De kasten begunt te gesten (Sleen)

    Laot die zwarte beien mar een poosien in het water gesten (Padhuis)

    Ze leut de stoete gisten op de kachel (Erica)

    Zie ook:
  2. Ie al

    tied mit oen gewirrewar, ie brengt altied de boel an het gesten

    vrouwenkleding

    Het gest door

    alcoholvrije drank

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...