Ook: gèuren (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)
pronken, groot doen
Hie geurt met zien heldendaoden (Sleen)
met aandermans veren (Dwingelo)
het (doen) vallen van droog zand, korrels etc.
De kuunstmes gèurt oet de zak
om het even
't Stof geurt deur de zolder, het geurt mij in de nak (Sleen)
Rogge en heui geurt (Dwingelo)
As het zaod te riep wordt, begunt het te geuren
groot achterwerk
De rogge was zo dreuge, het geurde der uut (Hoogeveen)