gewiekst bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Ook: gewikst

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. handig, gewiekst

    Dat is een gewiekste kerel, die kun je wel an het werk hebben (Klazienaveen)

    die redt hum der altied weer oet (Zwiggelte)

    Dat kind is een gewiekste bliksem (Eext)

    Een gewikste kat

    van spul van niet teveel waarde (Sle) *

    Zie ook:
  2. zwaar, van schoven(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Maak der mar gewiekste garvens van (Padhuis)

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:
  3. krachtig(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Naor zien leeftied is dat een gewiekste jonge (Klazienaveen)

    Gewiekst antrekken, niet zo slap! (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...