giestelijk bijvoeglijk naamwoord
  1. geestelijk, in geestelijk opzicht

    Hai gaait der geestelijk nait op veuroet (Eexterveen)

    Hij is geestelijk gestoord (Klazienaveen)

    Zie ook:
  2. gelovig(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hij is aordig geestelijk, hij hef altied van die geestelijke prooties (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...