giezem bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: gezem (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak
  1. met een ongezonde gelaatskleur

    Hij zet er zo gezem uut (Zuidwolde)

    Hij kik slecht toe, hij hef een gezem uutzicht (Fluitenberg)

    Hij kik altied zo gezem toe, een kleur as een voel hemd (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. met een hongerig, flauw gevoel(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Wooj mij wal even een plakkie brood opsmèren, ik veul mij zo gezem (Hijken)

    Altmet neem ik wel ies een brokkie achteran um niet zo gauw giezem te worden (Pesse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...