girrelachtig bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: girrelig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), girrel (Zuidwest-Drenthe), gurrelachtig (Zuidwest-Drenthe Zuid), gorrelig (Midden-Drenthe)

  1. korrelig en zeer droog, ook van korrelige sneeuw(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Girrelig, dat zegge wij van dreug, fien, lös zaand (Hoogeveen)

    De kuunstmes was mooi fien, mooi girrelachtig (Havelte)

    Wat schommelig en scharrelig scheuf hij deur het girrel zaand

    Bron: J. Poortman Zie ook:
  2. van de hak op de tak springend

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...