git I het
  1. delfstof, git

    Het is zo zwart as git (Sleen)

    Zie ook:
  2. kraal van git

    Vrogger hadden de maagies een streng gitten um de hals (Hoogeveen)

    Vrogger hadden ze jakkies an en die wuurden versierd met gitties (Sleen)

    Mooie zwarte krallen of krallegies waren gitties (Hollandscheveld)

    Ze haar zwaarte gitten om (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...