Ook: glieder (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)
het vet, nat van uitgekookte botten(Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Die soep lus ik niet, het is jao almaol glidder (Beilen)
Ze kookten soep van de glidder (Hoogeveen)
Mit een boel botten en weinig water kriej goeie glidder (Noordscheschut)
vet, modder, viezigheid(Veenkoloniƫn, Zuidwest-Drenthe Noord)
Het was allemaole glidder op de taofel (Diever)
Hij vuil laankuut in de glidder (Emmer Erfscheidenveen)
Het is ain glidder, aal glidder (Emmer Compascuum)
*O, wat is het glidder, gladder/Al onder miene voeten/Alle wichter hebt een jong en ik moet nog eine (Gieten)
zwanger heeft gemaakt (Bco),
glip