glidderig bijvoeglijk naamwoord, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gliederig (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), glierderig (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. glibberig

    Nao regen is de grond glidderig (Sleen)

    Dei vrouw dreugde de koppies of met een glidderige schuddeldouk (Emmer Erfscheidenveen)

    In het slachthuus was het glidderig

    Wat is dat gliederig spul

    zich goed geweerd

    glibberig

    glisserig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...