glieve -n, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: glief (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)

  1. spleet, reet, kier

    Het tocht deur de glieven (Sleen)

    Toun wie nog blinden haren, konden wie aaltied deur de glieve loeren (Valthermond)

    Hij slèut hum mit de biele tegen de bille, die glieve mus ehecht worden (Ruinerwold)

    Ik haar een gliefie in de doem (Norg)

    terzijde staan

    gleuf

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...