Ook: gleuien (Zuidwest-Drenthe Noord), gloeien (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), glunen (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), gluiern (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), gluuien (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
gloeien
Dat paosvuur dat gloeide de ander morgen nog (Klazienaveen)
gluide nog wat nao (Sleen)
De haanden gluiden hum van het deurkellen (Hoogeveen)
Hij kun wel koorts hebben, hij begunt zo te gluien (Geesbrug)
Wat gluuit mien gezicht (Padhuis)
Dat is goeie turf, de koolties in de stove gluiert zo lekker (Hijken)