gniflachen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: gniffellachen, gniffel... (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), grif..., griflachen

  1. heimelijk lachen, gniffelen

    Hij stun daor wat te gniffellachen (Roswinkel)

    Het gniflacht wat, het vindt het geleuf ik niet zo mooi (Emmen)

    kan mij niets schelen, deert mij niet

    gliglachen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...