gobbelig bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gubbelig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), gobberig (Midden-Drenthe)

  1. drabbig

    De koffie is gobbelig

    Het waoter was zo smerig, het was der hielemaole gobbelig van (Schoonoord)

    Pudding en gekookt spek, dat is gobbelig

    werk op zondag brengt geen profijt (Ruw), z. ook

    Zie ook:
  2. bedorven(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Dat ei is gobbelig (Smilde)

    zit er warmpjes bij

    gobbel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...