goezebroek de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: goze... (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), gozebroek

  1. benaming voor verschillende soorten personen: dom persoon, sufferd, lawaaischopper, opschepper, iem.

    Zoe'n goezebroek kunj niet in het wark hebben (Broekhuizen)

    Een willige jonge meid numden wij in oenze jeugd wel een goezebroek (Havelte)

    Het is mij zo'n goezebroek, hij is altied al klaor, maor ie mut niet vraogen hoe!

    Zwaantje is een goezebroek, ze slat heur overal deurhen

    Zie ook:
  2. snorrebot (zwz, zov), zie ook

    goeze I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...