goldpepier het
  1. goudpapier, goudkleurig papier

    Zij hadden het mooi versierd mit blommen en goldpepier (Hoogeveen)

    Wij versierden eerder de stoel mit roosies van goldpepier as mien moe jaorig was (Hollandscheveld)

    Het was in goldpepier verpakt (Roswinkel)

    *Haoken en ogen/Tikke, takke togen/Goldpapier/Singelingelier/De boom valt om/ Draai je nog eens om (Hoogeveen)

    haak

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...