gorig bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. vuil en versleten

    Die jas is gorig (Borger)

    Zie ook:
  2. schraal(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  3. grauw(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hie keek gorig oet (Zwinderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...