graoperd -s, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: graperd (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. inhalig iemand, gierigaard

    Groter graoperd as hij mot er nog geboren worden (Hijken)

    Hij is een graoperd, hij wil altied het midden en beide enden hebben (Anderen)

    Van een zoeperd kuj nog wel ies een burrel kriegen, maor van een graoperd kriej niks (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. harde werker

    Het is een graoperd in het wark (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...