grondeloos bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. grondeloos

    Van het Zwarte Meer zeden ze dat het grondeloos was (Barger Oosterveld)

    Dat gat is grondeloos (Klazienaveen)

    grondeloos diepe

    Dat kiend was grondeloos verwend

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...