gruizaam bijvoeglijk naamwoord
  1. groeizaam

    Gruizem weer nou, ie kunt het grös zien wossen (Hoogeveen)

    Het is greuizaom weer as het overdag waarm en zunnig is, en het 's naachts flink regent (Balloo)

    *Wat 'n greuizam weer, zee olde Griet, ie kunt mit het gat op het grös zitten, maar ie holdt de gre (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...