Ook: grom (Kop van Drenthe), grommegie(n) (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), grum (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
stofje, klein beetje vuiligheid
Der drift een grommegie in de thee (Emmer Erfscheidenveen)
in het putwater (Klazienaveen)
in de melk (Roderwolde)
Die melk die wai tegenwoordig kriegen, daor zit nog wel ies grommen in (Peize)
Een grommegien in het oge hebben (Ruinerwold)
...in de keel (Schoonoord)
Hie hef een klein grummegien op de jasmouw, haol het er maor even of (Eext)
Hej ok regen had? Och, mar 'n grummegien; kun het wal in de boezeroen hoolden (Padhuis)
Hie duurt nog wal een grummegien deursloeken
klein beetje(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Doe mij maar een grommegien melk ien de koffie (Ruinerwold)