gruwel I -s, de
  1. rilling, huivering(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Toen ik dat zaag, gunk mij de gruwel deur de huud

    De gruwel gung mij over de grouwel

    griezel, grouwel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...