Ook: gölpen (Zuidwest-Drenthe)
gutsend stromen, klotsen
De dakgeute is kapot, het gulpt er aover (Meppel)
Het gulpde hum oet de hals
Het had zo regend, het wotter gulpte bie de straode langes (Emmer Erfscheidenveen)
Ik har mai zo sneden, het bloud gulpde der oet (Eexterveen)
Het gulpt de locht uut