guunzen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: geuinzen (Midden-Drenthe), geunzen (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), guzen (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. moeilijk, piepend of zagend ademhalen

    Die is arg nauwborstig, want hij guunst zo (Geesbrug)

    Aj de pèerde mu jacht hebt, dan guunst ze 't oet; zie guunst dan veur de wagen (Sleen)

    Ze lig alsmar te knoggen en te geunzen (Pesse)

    Hij is zo dempe, hij geunst het uut (Hoogeveen)

    Die kerel hef het zo benauwd had, hie guunsde as een koe (Balloo)

    IJ kunt wel heuren dat e een toer haard lopen hef en dat e dat niet wend is, hie döt ja niks as geu (Eext)

    Zie ook:
  2. klagend of verlangend kermen van mensen of dieren(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het peerd guust naor het vul (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  3. stromen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het lekt, het water guust, ...guunst er oet (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...