haal II Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: haalderd (Zuidwest-Drenthe Zuid), haeler (Zuidwest-Drenthe Noord), halerd (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. in

    Hij hef der een haeler an, dat hij het redt (Dwingelo)

    Het hef der haal an, of ze de bus nog haalt (Borger)

    Het hef der haalderd an...

    Der komp nogal wat haal an de klink

    Der is hiel wat haal an de klink

    Der is hael an de klinke

    Het hef niet veule hael um de klinke

    Het har hael an de klinke, d.i. der mus nog hiel wat gebeuren, eer het resultaat har (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...