halfmal bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)
  1. dwaas

    Steur die mor neit aan dei male homko, hij dut altied zo haalfmaal (Emmer Erfscheidenveen)

    Wat een haalfmale, dat wicht (Tweede Exloërmond)

    Wai hebt hier wel haalfmallen (Eexterveen)

    *Laot de gekken mor lullen, wat doe, haalfmale (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...