drinkglas met de inhoud van ong. twee gewone borrels
Zie gungen met een halfoordsglassien rond, en daor drunken ze umbeurten oet (Sleen)
Job mus vrouger oet het halfoordsglas altied veurdrinken (Eexterveen)
Een halfoordsglas was een groot braandewienglas en een klein bierglas (Zuidwolde)