halfwos -sen, de

Spellingvarianten als bij: wossen II

  1. nog niet volledig uitgegroeid persoon of dier

    Een goeie halfwas kun het ok wel doen

    Dat zult die halfwossen wel daon hebben

    Het was en bleef zu'n halfwas, dat enter

    Hij vrag een halfwas knecht (Meppel)

    Dat is van dat halfwas spul, het bint van die halfwossen vlègels die zuks uutvrèet (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...