hammig bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: aomig II, aomig (Kop van Drenthe), haomig (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. gezwollen, gezegd van een uier, dat

    hamt.

    Die jonge koe hef het uier nog aordig hammig, mor hij hef al zes weken leden kalfd (Hooghalen)

    As het uier good hammig is, dan kuj de ko haost niet melken (Hijken)

    Een uutmölken koe mag gien hammig uier overholden (Vledder)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...