hanekop de
  1. kop van een haan

    Zie ook:
  2. snibbig vrouwspersoon(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Het is een grote haenekop (Diever)

    ...een lillijke hanekop (Broekhuizen)

    Wat een hanekop van een wief, der komp gien fetsoenlijk woord oet (Emmen)

    Zie ook:
  3. plant

    As we weer in hoes bint zul mien hanekoppen ok wal bluien

    Zie ook:
  4. scheldwoord voor iem. met rood haar(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Donder op, haenekop (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...