happien het
  1. kleinigheid, pretje

    Dat was gien happie met de gladde om er oet te gaon (Roderwolde)

    ...um bij de weg te wezen met die kolde (Klazienaveen)

    Dat wark is heus gien happien (Exlo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...