heden III tussenwerpsel
  1. hoe bestaat het, heden

    Heden nog an tou, duur ij der nog deur in dit weer (Eexterveen)

    noou hef mij die hond al weer een worst opvreten (Gasselte)

    Heden, heden, hoe hej dat toch had (Sleen)

    Och

    och geden (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...