heft -en, het
  1. heft

    Ik har zo'n mooi mes kregen en nou is het heft der ofgaon (Beilen)

    Zie ook:
  2. Zörg

    daj het heft goed in handen holdt

    Die nemp het heft in haanden

    hecht

    Zie ook:
  3. omslag van boek(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Een heft, of ok wal kaft (Schoonebeek)

    haast

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...