heksen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. heksen, toveren

    Wat denk ij, dat ik heksen kan? (Oosterhesselen)

    Kalm an, ik kan niet heksen! (Zuidwolde)

    heksen en blauwvaarven tegeliek

    Zie ook:
  2. zich inspannen om iets snel te doen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ik mus der tegen heksen (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...