heldhaftig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. heldhaftig

    Het was wel heldhaftig, wat e dee (Erica)

    De dorpsveldwachter meuk vrogger niet veule processen verbaal, mar was wel heldhaftig mit de gummist (Uffelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...