hen-en-weer het, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: henneweer (Zuidwest-Drenthe Zuid), hendeweer

  1. retourkaartje(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ik heb een hen- en-weer nummen (Sleen)

    Zie ook:
  2. in

    't hen-en-weer hebben, kriegen

    Ik kreeg 't hen-en-weer van die kinder (Sleen)

    Hij kan um mij het hen-en-wèer kriegen

    Hij har wat verkeerd e-èten en nou hef hij het henneweer

    hendeweertien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...