heugen II overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: hogen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. verhogen van het bod

    Vroeger kon alleman tussen inzet en palmslag het bod heugen (Oosterhesselen)

    der wuur dan gezegd: Wel wil heugen? Die dan beudt en der niet an bleef hangen, trök heuggeld (Sleen)

    Tussen de inzetting en de palmslag - det was 14 dagen - kuj bij de netaris heugen en dan kreej een k (Koekange)

    Der wör vrouger mit daolders hoogd (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...