Ook: hiependreet, hietendriet (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), hiependriet (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), hiepenkriek (Kop van Drenthe), hiepe(n)kreet (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), hiepekriet (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), hiepekreek (Veenkoloniën), hippedreet (Midden-Drenthe), hiepenscheet (Zuidwest-Drenthe Zuid), hiepescheet (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), iepe(n)... (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), iependriet, iepenkriet
vrouwspersoon met verschillende eigenschappen
Een iepedreet is bij oes een schietvenien, wet nooit, wat ze wil (Koekange)
Lammie was ain hiependriet, toun ze trouwen gung
Wat is mij dat ja 'n hiepenkriet, die kuj met de pink ja haost wel optillen (Eext)
Een hiepedreet wet niet hoe gek as ze heur anstellen mut (De Wijk)