hieten onovergankelijk, sterk, werkwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: heeiten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), heten (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), haiten (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. heten

    Ik zul ok niet weten, hoe al die meinsen hiet (Geesbrug)

    Hij hette Jan, hij het nooit aans heiten! (Roderwolde)

    De mensen hier in 't dörp heiten Nörgers (Norg)

    *Hoe hiet ie? Poepengrietie. Waor woon ie? Ien de kolonie, Waor is dat? Bij het mestgat. Oh, wat sti (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...