hinniken onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. hinniken

    Het peerd stiet weer bij het hekke te hinneken (Pesse)

    Het peerd

    leup de hele morgen te hinneken (Roswinkel)

    Het peerd staait naor 't vool te hinniken (Een)

    frèenzen, neigen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...